Ik was aan het overleven
“Al mijn energie ging naar het hanteren van mijn stemming.”
“Een bipolaire stoornis? Ik had er nog nooit van gehoord, laat staan dat ik kon voorzien dat het mijn leven zó zou gaan beïnvloeden!”
Ik was eerstejaars student, toen ik een eerste psychose kreeg. Ik werd bang voor mensen, met name bang voor hun ogen: ik veranderde in korte tijd van een blije en ambitieuze student in een onzichtbaar, bang muisje, dat met een pet met een grote klep de ogen van andere mensen op afstand hield. Ik ben een paar keer gestopt met mijn studie, weer met een andere gestart, maar haalde uiteindelijk wel mijn HBO-opleiding. Ik dacht toen dat ik met de diagnose ‘psychose-gevoeligheid’ en de medicijnen die ik daarvoor kreeg, mijn leven verder wel aankon. Uiteindelijk heb ik een jaar gewerkt als lerares, voordat ik echt onder ogen moest zien dat een reguliere baan voor mij niet vol te houden is. Ik was aan het overleven. Al mijn energie ging naar het hanteren van mijn stemming.
Ik was dus niet psychotisch, maar had een bipolaire stoornis.
Bipolair
In zo’n fase stagneert alle ‘normale’ communicatie met mensen om je heen, en dat roept irritaties op. Dan heb je écht geen ruimte meer voor wat anders! In die jaren ben ik diverse keren opgenomen. Zelfs toen ik al een kindje had, en dus van hem gescheiden werd voor een opname, bleek ik extreem vrolijk te kunnen zijn. Daar viel voor het eerst het woord ‘hypomanie’: immers na zo’n fase waarin ik de wereld aankon, maar ook over grenzen van mensen ging, kwam vast ook weer een donkere periode. Ik was dus niet psychotisch, maar had een bipolaire stoornis.
Ik ben alert op de eerste signalen.
Steeds stabieler
Ik ben nu zes jaar verder. Terugkijkend ben ik de afgelopen jaren steeds stabieler geworden, door de medicijnen, maar ook door het inzicht dat ik nu zelf opbouw over mezelf. Ik ben alert op de eerste signalen. Het lastige aan deze ziekte is, dat het zo slecht zichtbaar is voor je omgeving. Niemand ziet de overwinningen die ik steeds boek bij zaken die voor iedereen normaal zijn, zoals het gezin draaiende houden. Natuurlijk: mijn behandelaar zegt dat het al geweldig is dat ik daarin slaag en dat ik de lat niet te hoog moet leggen. Maar ik functioneer in een omgeving waarin iedereen banen en gezinnen combineert, dus dat is mijn referentiekader en dat wil ik ook. Ik ben er nu pas aan toe om te kijken of er vrijwilligerswerk in mijn leven past. Ik hoop het zó!”